Een reflectie, 26 augustus 2020

Het theaterdoek voor ‘‘een olifant…’’

Hij komt mij voor als de voorhoede van een curieuze karavaan van unieke, poëtische wezens. Marcherend over de hellingen van een houten haring, met zijn kop een trechter ondersteunend die groter is dan hijzelf. Het dier zorgt voor het evenwicht.

Een terugkerend motief in de werken van Anja Middelkoop, dat je raakt, tevens amuseert. Ten slotte is deze balans van afzonderlijke componenten geenszins vanzelfsprekend. Elk deel ‘doet wat het kan’. Er word getrokken, gedragen en ondersteund, ter slagen van een nieuw geheel.

Zoals verschillend als de afzonderlijke objecten ogen, worden ze desondanks in een gemeenschappelijke esthetiek in hun karakter en kleurschakering verenigd, die resulteert uit de consequente voorliefde van de kunstenares voor haar grondstoffen: oude, opgegeven objecten, overwegend afkomstig uit lang vergeten tijden. De toeschouwer voelt zich ontvoert naar daken van verlaten huizen, ingestorte schuren. Voor de kunstenares een feest, een rijke bron van rekwisieten. Behoedzaam, met respect voor de geschiedenis van de hier gevonden objecten, die al lang hun dienst hebben gedaan, verdeeld Anja Middelkoop, gelijk een regisseuse, de rollen opnieuw. Ze laat ze speels, doch niet zonder concept van plaats verwisselen. Opvallend veel werken zijn met radertjes uitgedost. Als uit een lange stijfheid bevrijd, mogen ze mobiel worden in hun nieuwe gestalte, mogen ze verder reizen, zich tonen en weer van betekenis zijn.

Huisdragende borstels trekken voorbij, menigeen wordt zelf voortgetrokken. Stenen uit een oud molenspel toveren de griffelkasten om tot zeepkisten. Een hert verschijnt, een verlaten vogelnest als een koets achter zich aantrekkend, alsof hij samen met zijn omgeving onderweg is. De werken stralen rust uit. Het oude heeft zijn tijd nodig.

Na zich aanvankelijk te verbazen over deze nieuwe scheppingen is de toeschouwer niet zelden geneigd hun totstandkoming na te trekken. Vrolijk, doch ook regelmatig melancholisch, voelt men zich bij de herkenning van de afzonderlijke componenten. Als een weerzien met lang verloren geachte dingen.

Wie zich ‘‘identificeert’’ met het ene of andere werk van Anja Middelkoop mag zich in deze vrolijke verbazing over de levendigheid van haar nieuwe scheppingen misschien wel de vraag stellen: ‘‘hoe veranderlijk ben ik zelf dan, als ik maar mocht spelen?’’. Een bemoediging…